(Update september 2022)
De ervaringen en inzichten rond het werken met jongens vinden ook hun toepassing in het verkeer. Linksboven op de pagina’s kunt u via Googletranslate de pagina’s ook in andere talen lezen). De rijopleiding, de verkeerseducatie en de professionals in die sector worden in Nederland vaak onderschat (en onderbetaald), terwijl de onveiligheid van jongeren in het verkeer onverminderd hoog blijft en de laatste jaren zelfs wat stijgt.
Dit kan anders. Bijvoorbeeld door de introductie van coaching: zelf leren via eigen gewaarwordingen, inzicht en verantwoordelijkheid binnen de grenzen van wat je aankunt) i.p.v. instructie. Daarbij valt het accent op nadoen, theoretisch inzicht, verbale aanwijzingen en gehoorzamen; “Als je dit op het examen doet ben je gezakt…” Dit gaat met meer weerstand en ruis gepaard en deze kennis en inzichten beklijven minder dan via zélf leren). Zie ook de tekst van John Whitmore uit 2009 voor het EU-Hermes project en een Brusselse denktank over de rijopleidingen in de EU. Deze tekst is vertaald, licht bewerkt en aangevuld (en met John’s toestemming op deze site geplaatst).
Naast directe invloed op de veilige deelname van jongeren aan het verkeer kan de rijopleiding (vanaf 16-18 jaar) ook nog eens een unieke manier zijn om op een constructieve manier met jongeren – jongens én meisjes – te communiceren. Er is geen andere plek waar sprake is van zo’n 30 tot 50 uur 1-op-1 communicatie met 16-20 jarigen. Dat is niet gering en daar kan erg veel goeds in gebeuren. Rijopleiders hebben jongeren niet alleen iets te bieden wat zij wíllen (toegang tot mobiliteit) maar in de rijopleiding is ook nog eens sprake van bijna ideale leersituaties: afwisseling tussen veel zelf doen, commentaar en reflectie. Bij begeleid rijden geldt dit in enige mate ook voor de ouders of andere volwassenen die de beginnende chauffeurs begeleiden.
Het is een vorm van onderwijs op maat ín de werkelijkheid zélf in plaats van in het leslokaal, met techniek, ruimte, beweging, spanning en ontspanning. Bijkans elke vaardigheid komt aan bod en alle zintuigen doen mee. Zo nodig kan de wagen even worden stil gezet om een situatie na te bespreken en een oefening nog eens te herhalen. In veel onderwijs is dit niet mogelijk.
In het verkeer wordt je ook geconfronteerd met je eigen emoties en impulsen, niet door het er abstract over te hebben in een leslokaal, met de vraag of je eventueel de na discussie ingenomen standpunten ook in de latere praktijk kunt en zal toepassen, maar live. Je komt tijdens de rijlessen agressie van andere weggebruikers tegen, je eigen reacties, stress, onverwachte of gevaarlijke situaties die je het hoofd moet leren bieden. De rijopleider kan per persoon maatwerk leveren.
De opleiding van de rijopleiders zelf staat in Nederland, vergeleken met veel andere Europese landen op een laag niveau. De kwaliteit van de rijopleidingen kan nog een stuk omhoog door aangepaste programmering van de opleiding, de toetsing, bijscholing in didactiek en omscholing van rijinstructeurs tot coaches (en dan niet van het type schreeuwen langs de lijn en een ander woord voor toch instructies geven) maar écht coachen). De kwaliteit kan bovenal omhoog door minder te fixeren op het roze briefje en meer te richten op de kwaliteit van het leren ín het verkeer. Na het rijbewijs moet er immers nog veel worden geleerd. De basis dáárvoor kan worden gelegd tijdens verkeerseducatie in het voortgezet onderwijs, tijdens de primaire rijopleiding en begeleid rijden.
Er liepen in het VMBO en VO pilots in Gelderland, Utrecht en Limburg van een onderwijsprogramma dat o.a. hierop maar ook op andere levensgebieden inspeelt: zie Power of Control (Helaas stuitte dit integrale programma gemakkelijk op weerstand bij scholen omdat het te groot zou zijn en teveel uren in beslag zou nemen.) Uit onderzoek van DHV (december 2015) blijkt echter dat korte en kleine interventies binnen het schoolprogramma in het niet verdwijnen bij alle andere impulsen die thuis, op school, in de media e.d. op leerlingen afkomen. Power of Control mikte juist op een breder scala van weerbaarheid tegenover al die prikkels op verschillende gebieden. In ieder geval blijkt betrokkenheid van ouders van groot belang. (Later meer over verkeerseducatie buiten het verkeer).
Verder liep er in Gelderland (ROVG) en Zuid Holland jarenlang voor jonge bestuurders (0,5 tot 1 jaar in bezit van hun rijbewijs) het programma Jonge Automobilisten, later opgevolgd door Young DrivereXperience dat van dezelfde inzichten en opvattingen uitgaat. Ook dit programma lijkt niet meer te worden gegeven.
Hoe het ook zij, om op deze weg verder te komen moet er in de rijopleiding zelf nog wel wat veranderen zowel aan de kant van examinatoren als aan de kant van de instructeurs, opdat zij samen jongeren nog duidelijker tot een lerende houding in het verkeer brengen.
Nu is er immers nog vaak sprake van een situatie waarin jongeren, met name jongens, 30-40 lessen gehoorzaam doen wat de instructeur zegt (“Let op: straks bij het examen wordt daar en daar op gelet“) maar als zij eenmaal het roze briefje hebben gaat het petje achterstevoren en dan gaan zij met vaak zelfoverschatting het verkeer in (met alle risico’s van dien).
De rijopleiding is helaas vaak niet anders dan een examentraining (“Haal bij ons je examen in zo min mogelijk lessen“) in plaats van opleiding tot verantwoord rijgedrag. Het examen test vooral technische en alledaagse tactische vaardigheden en sinds kort ook enige gevaarinschatting. Overige zgn. ‘hogere orde vaardigheden’ komen minder of geheel niet aan bod: impulscontrole, eigen risico inschatting, zelfkennis in het verkeer (“Wat doet het verkeer met mij, hoe reageer ik daar op”), voortdurende zelf beoordeling en daar ook zelf steeds betere conclusies uit weten te trekken.
Mannen en vrouwen maken per kilometer ongeveer evenveel ongelukken. Jonge vrouwen (18-24 jaar) 2 keer zoveel (helaas, maar het zijn beginners), maar jonge mannen tussen 18 en 24 jaar maar liefst 4 tot 5 keer zoveel, vooral waar het ernstige ongevallen betreft! (Wereldwijd: OECD-report Young Drivers uit 2006; er is weinig aanleiding aan te nemen dat deze cijfers inmiddels zijn veranderd). Bekijken we dan de aard van de ongelukken dan zien we ook dat er grote verschillen zijn tussen de jonge vrouwen en mannen. Bij jonge vrouwen is vaker sprake van gebrek aan zelfvertrouwen in het verkeer, angstig rijgedrag of als compensatie hiervan juist nonchalance, terwijl jonge mannen veel meer riskant gedrag vertonen, de eisen onderschatten die het verkeer hen stelt en hun eigen capaciteiten overschatten. Denk ook aan de combinatie met alcohol, drugs, vermoeidheid, s’ nachts rijden in het weekend, groepsdruk, zelfoverschatting, etc.). Bij de bromfiets zijn zowel het aantal ongelukken per kilometer als de verschillen bij 16- en 17-jarige jongens en meisjes nóg groter. Deze gegevens gelden internationaal.
Het is een fabeltje dat je na 30-50 uur al echt veilig kunt rijden. Het duurt nog ruim 50.000 kilometer (of 3 jaar) voordat je basale rijtechniek zodanig is geautomatiseerd dat je mentaal (en fysiek) voldoende (speel-)ruimte hebt voor plotseling optredende bijzondere situaties en noodzakelijke ingrepen. Antislipcursussen blijken zelfs extra riskant te zijn en een vals gevoel van veiligheid te produceren (weinigen zijn in staat om het daar geleerde in onverwachte situaties goed toe te passen; dat bleek zelfs bij training van politiemensen en ambulance of brandweerpersoneel in Scandinavische landen). Meer afstand houden en een lagere snelheid kunnen wel net díe noodzakelijke ruimte geven die je als onervaren rijder nodig hebt om goed te reageren als het gevaarlijk wordt. Dit staat echter haaks op het verlangen van jongeren om volop mee te gaan doen in het verkeer en zichzelf daarin te manifesteren, en mogelijk daar te compenseren voor het gebrek aan zelfbeschikking en zeggingskracht in de rest van hun dagelijkse leven.
Eigenlijk is het woord ‘rijbewijs’ misleidend. Je hebt na die lessen niet bewezen dat je veilig kunt rijden (daar komt veel meer ervaring voor kijken) maar je hebt bewezen dat je de basisbeginselen voldoende onder de knie hebt om het nu zelf verder te gaan leren. En dat vraagt om het vermogen te leren van je eigen ervaringen. En ook dát zou kunnen worden getest bij de examens… “Dat je een (kleine) fout maakt is tot daar aan toe, dat doet iedereen wel eens, maar weet je hoe die fout in elkaar zat? Wat ging er aan vooraf? Weet je waar het aan lag? Wat ga je doen om zo’n fout niet meer te maken?“
Wanneer van elk incident en ieder (bijna-)ongeluk zou worden geleerd, dan was het verkeer al lang een stuk veiliger. De vraag is dan wát het leren in het verkeer eigenlijk allemaal blokkeert. Dan valt te denken aan het isolement van de bestuurder in zijn metalen doos met eventueel getinte ramen, aan reclame en media die suggereren dat je met die ene auto de meest gevaarlijke capriolen straffeloos kunt uithalen, aan het competitieve karakter van de samenleving, ook in het verkeer, aan druk van leeftijdsgenoten en aan beroerde voorbeelden van volwassenen. Die komen inmiddels met hun ervaring meestal wel weg ondanks roekeloos gedrag en wentelen het gevaar dus op anderen af. Maar het kan ook te maken hebben met schaamte of afweer, “Het lag niet aan mij” en allerlei factoren op persoonsniveau die het leren verhinderen. Het gaat er dus om rijopleidingen te ontwikkelen die deze leerblokkades opheffen, en die leerlingen stimuleren zich alle belangrijke factoren meer te realiseren en verantwoordelijkheid te nemen voor eigen veilig gedrag, ook als anderen dat niet doen.
Zo gezien is het maar helemaal de vraag of ‘zelf rijdende’ auto’s (met alleen ingrijpen door bestuurders als het nodig is) de oplossing is. Natuurlijk worden er allerlei problemen gezocht bij aangeboden technische oplossingen (er is immers waanzinnig veel geïnvesteerd in deze technologie) maar het veiligheidsverkooppraatje mag tegen het licht worden gehouden. Allerlei assistentie voor de bestuurder lijkt welkom, maar de vraag blijft of hij/zij voldoende eigen leerervaringen opbouwt om inderdaad te kunnen ingrijpen als het nodig is. Dat zal toch verder moeten worden bestudeerd door onafhankelijke instituties die geen band hebben met de producenten van al dit moois.
In plaats van een ‘rijbewijs’ kunnen we dus beter spreken van een ‘rijvergunning’ (eigenlijk een ‘leervergunning’ zoals in veel andere landen). Met toepassing van de inzichten die elders op deze website staan beschreven (samengevat: van gehoorzamen naar leren onder begeleiding met stimulansen en duidelijke grenzen) kan meer worden geconcentreerd op zelfreflectie en zelfbeoordeling al tijdens de rijopleiding.
Zo kunnen de verse bestuurders hun vaardigheden verder zelf ontwikkelen na het behalen van het rijbewijs, met open oog voor eigen tekortkomingen en die van anderen. Dit principe wordt deels al toegepast in de RIS (Rijopleiding in Stappen) al blijft daar het accent nog grotendeels liggen op instructie, blijft de leerling toch afhankelijk van de aanwijzingen en beoordeling van de instructeur en gaat er veel energie zitten in snappen wat die ander van jou wil of het nadoen van een wezensvreemde ander met al zijn/haar ervaringen. De eigen gewaarwording en eigen verantwoordelijkheid worden minder direct aangesproken. Het is de moeite waard om hierin verder te gaan langs de lijnen van coaching (zie de tekst en link onder aan deze tekst).
Op allerlei manieren kon ik de afgelopen decennia met deze gedachten bijdragen aan bromfietsprogramma’s (bijv. ‘Cool‘ en ‘Alles onder controle’), allerlei video’s, een update van de Rijopleiding in Stappen (RIS), training van rijinstructeurs en examinatoren voor het CBR, advisering aan het Ministerie en ook op Europees niveau, in Australië, Nieuw Zeeland en voor de OECD (zie ook pagina voorbeelden).
Sinds 2007 is er het Europese HERMES project (van instructie naar coaching). 9 landen namen hier aan deel. Van 2007 tot 2010 is in dit Europese project gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw type rijopleiding. Hierin trainen aspirant chauffeurs een veilige rijstijl op een manier waardoor zij voortdurend zélf blijven leren, ook ver na het examen. (Logisch vervolg op eerdere Europese projecten zoals MERIT en NOVEV). Bij HERMES (High impact approach for Enhancing Road safety through More Effective communication) gaat het vooral via een specifieke wijze van coaching. Trefwoorden hier zijn maximale gewaarwording van alles wat zich in jezelf en om je heen af speelt en het steeds meer eigen verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en je (onmiddellijke) omgeving. Voor nadere informatie:: zie Hermes.
In maart 2010 is het HERMES-project afgerond en heeft daarna in meerdere landen allerlei toepassingen gevonden en leidde daar tot alternatieven voor instructie. In 2010 werd HERMES ook in Nederland geïntroduceerd op het Nationaal VerkeersVeiligheidsCongres (Rotterdam) . Bij voldoende steun zouden Nederlandse pilots in de primaire rijopleiding kunnen volgen. In het Gelderse project Young DrivereXperience (ROVG, tegenwoordig Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Oost Nederland) werden vanaf 2009 en vanaf 2010 ook in Zuid Holland al pilots uitgevoerd met de HERMES principes voor jongeren die net hun rijbewijs hebben. Invoering in Nederland stuit tot nu toe (2022) op de beperkte mogelijkheden voor een officiële pilot om de rij instructeurs hiervoor (om) te scholen. Er lijkt soms sprake van enige tegenwerking.
In 2005 schreef ik met Esko Keskinen uit Finland het eindadvies bij het OECD rapport Young Drivers (2006) waarin voor het eerst werlerdwij het extra risico bij jonge mannen werd erkend en beschreven. Vanaf 2008 werkte ik mee aan de ontwikkeling van Europese richtlijnen voor de rijopleiding (consultation paper DG TREN july 2009, position paper begin 2011, later ook een directive). Ook hierin speelt coaching op de groeiende eigen verantwoordelijkheid van de chauffeurs een belangrijke rol.
In overleg kan ik aan grotere of kleinere organisaties trainingen bieden (aan scholen, aan instructeurs of hun opleidingsinstituten, inzake bijzondere maatregelen of programma’s). Referenties zijn op aanvraag te geven.
Zie ook ‘Een veilige chauffeur is een lerende chauffeur. Hoe kunnen opleiding en examen daarop inspelen?’ Dit paper werd op het Nationaal Verkeersveiligheids Congres 2008 uit 32 papers genomineerd als een van de twee beste papers, opmerkelijk voor deze gezien de bestaande belangen nogal gevoelige materie. Voor de neerslag hiervan zie Rij-Instructie (nr.4)