Achterstand van jongens in het onderwijs en de feminisering van het onderwijs
Naar aanleiding van diverse rapporten (lagere CITO-scores van jongens, jongens blijven vaker zitten) blijft het thema – na een uitvoerig debat rond 2010 – actueel en er wordt stevig gediscussieerd. Zie ook: De ontwikkeling van jongens in het onderwijs. Context en praktijk van primair tot en met hoger onderwijs.
Op 7 oktober 2020 verscheen er op verzoek van de tweede kamer een rapport van de onderwijsraad over jongens en meisjes in het onderwijs. Zie hier mijn commentaar op het mijns inziens nogal eenzijdige rapport..
Hieronder vindt u ook een aantal eerdere links naar publicaties in het AD, De Limburger en de NRC in de periode maart-mei 2017. (Ik verzet mij overigens tegen zeer tendentieuze koppen met woorden als schuld, juffen en ‘verjuffing’. Die komen voor rekening van de koppenmakers; een enkele keer gebruik ik de term ‘juf’ tegenover ‘meester’ – spraakgebruik – maar in het algemeen vermijd ik die woorden: ze zijn al gauw denigrerend en verontreinigen de discussie).
AD 17 maart 2017: Jongens steeds slechter in eindtoets van basisschool een tekst n.a.v. een analyse van de Cito resultaten door de Universiteit Twente (UT) en bureau Oberon. De onderzoekers hebben geen verklaring voor de dalende scores. Maar er volgt een pittige discussie, eerst in AD en de Limburger en later in de NRC
AD 17 maart 2017: De juf wil van elke jongen een meisje maken met helaas een tendentieuze kop maar daarin ook een aardige video Ook NU.nl
AD 20 maart 2017 Testosteron in de klas? Laat jongens uitrazen! Een tekst met o.a. Maarten Willemsen, Louis Tavecchio, Lauk Woltring en Robert Kooiman (bekend van het ‘overmeesteren’ van basisscholen door meer meesters).
De Limburger 29 maart Jongens niet op achterstand door Jos Claessen.
De Limburger 7 april 2019 Waarom jongens slechter leren. Een reactie van Louis Tavecchio en Lauk Woltring op Claessen.
NRC 1 mei 2017: ‘Dat die jongens blijven zitten, is niet hun schuld‘ door Lauk Woltring, Louis Tavecchio, Jelle Jolles en Dolf Hautvast over de afstemming van het schoolsysteem (in essentie een leeftijds-jaarklassen systeem) op de meer onregelmatige ontwikkeling van jongens en hun latere rijping.
NRC 1 mei 2017: ‘Jongens pas op voor de verjuffing van het onderwijs‘ Een interview met ouders en o.a. Lucas de Man en Lauk Woltring (De kop is alweer voor rekening van de koppenmakers)
NRC 13 mei 2017: ‘De juffen hebben het weer gedaan’ van Judi Mesman. Zij reageert op eerdere uitspraken van mij (NRC 1 mei ’17) waarin ik de achteruitgang van onder meer de prestaties van jongens in het primaire onderwijs o.a. in verband breng met de feminisering van de onderwijscultuur. Zij interpreteert dit als zou ik ‘vrouwen de schuld geven’ en verder verzet zij zich (natuurlijk terecht) tegen stereotypering.
Omdat ik hiermee in een hoek geplaatst wordt waar in niet thuishoor stuurde ik de volgende tekst naar de NRC, maar die werd helaas niet geplaatst. Daarom dus hier alsnog:
In mijn interview in de NRC, en in de tekst met Louis Tavecchio, Jelle Jolles en Dolf Hautvast in dezelfde NRC, en ook elders (zie deze site pagina Achtergronden/Overzicht items) geef ik vele mogelijke oorzaken aan voor de achterstand van jongens, en wijs ik o.a. naar de feminisering van de onderwijscultuur. Dat is heel iets anders dan ‘de juffen de schuld geven’. Het verwijst naar onderwijsformats, opleidingen, leerstof, didactiek, fasering, ruimte voor beweging en grote motoriek, personeelsbeleid, en ja, ook de balans mannen/vrouwen en hun opleiding. De denigrerende termen ‘verjuffing’ en ‘juffen’ in de NRC-discussie en diverse krantenkoppen komen overigens niet van mij en gebruik ik zelf nooit. Die verontreinigen immers de discussie.
Uit bezorgdheid voor stereotypering – en die begrijp ik – reduceren Mesman (en anderen die reageerden in de NRC) mijn inbreng tot ‘de juffen hebben het weer gedaan’ en gaat men vervolgens deze constructie te lijf. Helaas, een eenvoudige retorische truc. Mesman sluit af met ‘Er krijgt nota bene een hele beroepsgroep van een bepaald geslacht de schuld van een ontwikkeling die we nog maar nauwelijks begrijpen’. Helaas, zodra je in Nederland maar even naar vrouwen en hun vaardigheden, stijl of cultuur wijst, lijken sommige vrouwen als door een wesp gestoken en wordt alles uit de kast gehaald om hen uit de wind te houden. Alles kan kennelijk overal aan liggen maar niet aan vrouwen. Vrouwen die het aangaat hoeven in een serieuze discussie niet uit de wind te worden gehouden. Ik zou zeggen ‘come on and grow up’, kijk wat er gaande is. Mannen en vrouwen zijn samen verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van ook jongens en kijk dan wat je samen met mannen kunt doen.
Ik beschuldig niet en anderen volgens mij ook niet, en anders zou ik mij daar fel tegen keren. Ik kom in al mijn scholingen en lezingen veel vrouwen tegen die hier veel van snappen, geweldig veel met jongens doen en bereiken en ook graag meer mannelijke collega’s willen. Maar waarom gaat Mesman niet in op de oorzaken van, en de mogelijke remedies voor de genoemde achteruitgang van jongens?
We hoeven de verschillen tussen jongens en meisjes niet te overdrijven om er toch recht aan te doen. Er ís aantoonbaar sprake van (gemiddeld) een toenemende achterstand van jongens, nu ook kenbaar in het PO (Cito, blijven zitten, kleuterverlenging, gedragsproblemen of als problematisch geëtiketteerd gedrag). Het gaat niet alleen om prestaties (Mesman) – daarin zijn de verschillen vooralsnog gering, al nemen ze toe – maar vooral ook om gedrag, de executieve vaardigheden (o.a. zelfregulering) en zelfbegrip, zo men wil identiteit, en de verdere ontwikkeling na het PO (waarna de verschillen en problemen immers nog groter worden). Daar is inmiddels uit wetenschappelijk onderzoek veel over bekend, ook bij jonge kinderen.
In het PO werken vooral vrouwen (in de kinderopvang bijna uitsluitend). Er is niets mis mee om naast vele andere factoren ook eens te kijken naar de relatie tussen de situatie rond jongens en vrouwelijke leerkrachten (of begeleidsters in de kinderdagverblijven en de buitenschoolse opvang). Op de werkvloer speelt het probleem trouwens erg duidelijk. Sommige vrouwen doen het prima, veel vrouwen hebben moeite met jongens en hun gedrag. Ik word al ruim 35 jaar veelvuldig uitgenodigd om iets te vertellen over de ontwikkeling van jongens en hoe daarop in te gaan. En daarbij wordt nooit gesproken over ‘schuld’ en ‘verwijten’, dat leidt slechts tot oeverloos defensief gedrag en ideologisch spektakel.
Meer kennis en inzicht is natuurlijk nodig, maar we weten al heel veel; in de nodige nuanceringen moeten vraagstukken rond de mannelijke ontwikkeling niet worden weggemoffeld. Ik doe – net als anderen – al jaren niet anders dan te proberen die ontwikkeling wel te begrijpen en daar antwoorden op te formuleren, met respect voor mannen én vrouwen, en graag in goede samenwerking. Natuurlijk heb ik de waarheid niet in pacht, inzichten en kennis groeien, ik sta open voor correcties en probeer ook mijn inbreng telkens te vernieuwen.
We brengen jongens niet in balans door het verschil tussen jongens en meisjes simpelweg te ontkennen of weg te relativeren (‘allemaal kinderen’). De rol en betekenis van mannen in dit onderwijs verdwijnt bij Mesman onder de mat. Een hoogleraar diversiteit die de verschillen tussen jongens en meisjes of mannen en vrouwen uitsluit omdat die maar verwarrend en stereotyperend zou werken? Dáár moet ik even aan wennen.
In het bestek van deze reactie kan ik niet ingaan op al het aangehaalde (Amerikaanse) onderzoek. Een studiereis naar de VS (onderwijsconferentie van Michael Gurian, Florida 2017) maakte mij ook duidelijk dat de situatie in het Amerikaanse onderwijs niet zo maar is te vergelijken met Nederland. Mesman verwijst zeker naar zinnige bijdragen maar daarnaast is er zoveel meer, telkens weer met een andere invalshoek.
De socialisatiepatronen van jongens en meisjes verschillen (nog); die ontkennen doet ze niet verdwijnen. De neuropsychologische ontwikkeling van de meeste jongens en meisjes verschilt écht (met name de langzamere rijping en de latere ontwikkeling van de executieve functies bij de meeste jongens) en de interactie tussen die neuropsychologische ontwikkeling en de opvoeding & socialisatie verandert natuurlijk voortdurend. Veel jongens en mannen zijn op zoek naar hun plek en betekenis in een wereld waarin sekserollen gelukkig aan het verschuiven zijn. Zeker jongens die thuis geen stabiele en productieve relatie met hun vader hebben, of waarbij de vader geheel uit beeld is, kunnen veel baat hebben bij een mannelijk rolmodel, zeker nu die rollen aan het schuiven zijn. Mannen in het onderwijs kunnen positieve en constructieve voorbeelden bieden. (Zij brengen jongens op termijn hopelijk weer naar de PABO waar de huidige instroom van jongens gering is, en er nóg minder afstuderen die ook nog eens voor een groot deel niet in het onderwijs gaan werken).
Er zijn natuurlijk paradoxen bij het omgaan met sekseverschillen, zo eenvoudig ligt het allemaal niet.
- Gelijke behandeling klinkt heel mooi maar geeft verschillende uitkomsten (dan bevoordeel je óf veel meisjes, óf veel jongens, óf komt niemand echt aan zijn/haar trekken). Jongens en meisjes zijn nog in ontwíkkeling, zij staan in een aantal opzichten – de een meer dan de ander – voor verschillende opgaven en vragen dus ook soms om verschillende behandeling.
- Het benadrukken van sekse- en genderverschillen maakt deze groter. Dan komen we inderdaad uit bij beklemmende en beperkende stereotypen, waar slechts weinigen gelukkiger van worden, ik zou eerder zeggen integendeel: een geforceerde, geradicaliseerde, regressieve en vaak destructieve ‘masculiene identiteit’. Ik ben dan ook geen voorstander van gescheiden onderwijs.
- Maar ontkennen en veronachtzamen van deze verschillen maakt ze echter – in reactie hierop – óók groter. Bij gebrek aan eigen identiteit, plek en oriëntatie gaan sommige jongens zich dan gemakkelijk tegen meisjes en de vrouwen in hun omgeving afzetten; dit kan giftige consequenties hebben, vgl. de tekst in Groene Amsterdammer van 19 april 2017: In de Manosphere. Feminisering – Giftige masculiniteit over mannen en hun reactie op o.a. de vrouwenemancipatie. Meer recent zagen de beelden van en discussie over Andrew Tate die voor veel geld mannelijkheidstrainingen aanbiedt met een giftige en regressieve boodschap: overmatige benadrukking van spierkracht, geld, auto’s en mooie vrouwen die je onder de duim moet houden. Voor mannen en hun kwaliteiten en energie in de samenleving geldt: ‘Use it or lose it’ ( en dan keren zij zich gemakkelijk tegen de samenleving, tegen vrouwen, seksuele minderheden en andersdenkenden in het bijzonder).
Mannen en vrouwen (ouders en leerkrachten) staan samen voor de opgave jongens te helpen op zoek naar hun plek, betekenis, talenten en mogelijkheden. Ik snap dat Mesman waarschuwde voor stereotypen en liefst de verschillen wil weg relativeren, maar daar zijn noch jongens noch meisjes mee gebaat, en daarmee laat je veel ouders (m.n. ook moeders) en veel vrouwelijke leerkrachten behoorlijk in de kou staan. Voor meisjes is er in de afgelopen decennia veel bereikt en dat is geweldig (en daar heeft o.a. Mesman haar baan aan te danken). Het is niet zo vreemd om nu eens te kijken hoe het er met jongens en de mannen die daaruit groeien voor staat. Kortom: we moeten samen met die paradoxen leren spelen. En wat betreft de media: het is geen wedstrijd: zowel jongens en meisjes (en alle variaties daartussen) hebben recht op onze aandacht en toewijding.
Tot verdere discussie, Lauk Woltring (gedragsdeskundige, ‘Werken met jongens’)