60, 70, 75, 80+? je bent zo oud als je bent, niet jong meer, hoeft ook niet, je kunt nog veel!
Voor mij (nu 76) is het opnieuw invulling geven aan mijn leven soms lastig maar ook een uitdaging. Ik heb altijd hard en toegewijd gewerkt, eerst als docent, nu al weer jaren als schrijver en zzp’er met een eigen advies en trainingsbureau rond opvoedings- en onderwijsvraagstukken, met name rond opgroeiende jongens en jonge mannen. Er komen nu minder opdrachten: logisch, jongere mensen nemen mijn werk over, gelukkig maar. In mijn werk schreef en zei ik altijd dat opvoeden telkens opnieuw uitvinden is. Dat geldt nu ook voor mij zelf bij het vorm geven aan de nabije en verdere toekomst. Nu ik minder betaald werk heb ervaar ik enige leegte, en die ga ik niet geforceerd invullen, die moet eerst ruimte gaan worden. Ik kijk nieuwsgierig in wat een zwart gat zou kunnen lijken. Bij nadere beschouwing is het óók zeer interessant: in afwachting van wat zich aandient houd ik me aan het volgende:
Genieten van wie je was, wie je bent en wat je nog kunt. Wat was de reis van jouw ziel in dit leven met dit lijf en dit brein, deze geest? Geniet van wat je hebt meegekregen, meegemaakt en wat je nog kunt meemaken. Kijk ook naar wat er niet goed ging. Er liepen en lopen wel eens dingen mis, dat is menselijk, maar hecht de achterkant van het borduurwerk af (en borduur intussen rustig verder, het kleed is pas af als je met je leven stopt). Draag zo mogelijk je kennis en inzichten over aan volgende generaties. Spreek uit wat nog uitgesproken moet worden, maak goed of zet recht wat er rechtgezet moet worden. En kan dat niet? Doe het dan symbolisch, eventueel met een gift aan een goed doel dat zo mogelijk verbonden is aan datgene wat jij recht wil zetten.
Ouder worden gaat gepaard met handicaps, ziekte, je lijf werkt minder mee, je kunt pijn hebben. Ok, een beetje phpd hoort erbij (pijntje hier en pijntje daar). Doe dáár aan wat je kunt: beweeg dagelijks, doe val-training, let op je voedsel (vezels, vitaminen, minder suiker, wat meer eiwitten om spierafbraak te temperen en vitamine D tegen osteoporose), desnoods gericht medicijngebruik. En wat niet (meer) kan: ’t is niet anders, face it and deal with it. Natuurlijk kun je e.e.a. delen met anderen, isoleer je niet, anderen kunnen je adviseren of gewoon luisteren, al pratend krijg je soms grip op wat je bezig houdt, maar klaag niet te veel, dan raak je mensen kwijt of je komt samen in een negatieve cirkel terecht. Houd je lijf en hersenen actief, en wissel af: doe iedere dag iets, lees, maak iets, proef iets, luister of kijk naar iets moois, fiets of loop ergens heen, desnoods met je rollator (rechtop!) of rolstoel.
Ben je ziek geweest, heb je iets gebroken of zo en gaat die klacht weer over: je krijgt conditie- en spierverlies, maar je kunt weer terug trainen naar je oude niveau (in tegenstelling tot: “laat maar, alles wordt toch minder”) en ook in bed of rolstoel kun je zo veel mogelijk spieren blijven gebruiken: use it or lose it.
Kern is: wat kan er wél. Wat had je altijd nog gewild en kun je nu doen?
Maak van elke dag een goede dag en deel die in met afwisseling: denk elke dag aan de schijf van 5: zorg voor jezelf (geniet van lekker eten, drinken, doe je huishouden met aandacht en toewijding), beweeg (binnen en liefst ook buiten), heb sociale contacten, (blijf in gesprek, raak aan/wordt aangeraakt) en blijf je ontwikkelen (lezen, media, kranten, boeken), heb bezigheden (een klusje, een hobby, vrijwilligerswerk dat bij jou past en waar anderen iets aan hebben, maar dóe iets).
En vooral ook humor! Dat relativeert en ontspant. Lach minimaal 1x per dag. Zoek het anders op. En valt je dat moeilijk? Er is cabaret te over (internet, TV uitzendingen).
Luister naar muziek, neem met video op wat je misschien later wil zien. Er zijn zóveel zenders: neem op wat je misschien later wil zien, en bevalt het niet: wissen. Maar blijf niet de hele tijd kijken: wissel af met andere bezigheden en zintuigen.
Zoek – zo mogelijk – een woonvorm waar je nog lang kunt blijven. Schuif dat niet voor je uit, doe het nu! Organiseer het eventueel met anderen die voor vergelijkbare opgaven staan.
En heb je hulp nodig? Idem. Leer hulp te vragen als je daar moeite mee hebt, vraag niet meer dan nodig, maar dóe dat dan ook. Maak afspraken.
Zorg voor je netwerk, doe nieuwe kennissen op, houd contact met je kinderen (of maak dat goed) en bezie wat je hén te bieden hebt (binnen je eigen grenzen!). Een mooi middel hierbij is het boek van René Diekstra, In gesprek met je ouders. Handleiding voor je belangrijkste interview. Aan de hand hiervan kunnen je kinderen jou interviewen over jouw leven: jij en zij krijgen hierdoor meer inzicht, begrip. Zij leren hun ‘erfenis’ kennen, en jullie krijgen allen meer grip op wat was en nu is. Dat geeft vaak ook gemoedsrust.
Sluit je aan bij een belangenvereniging voor ouderen. Bewaak je eigen grenzen.
Laat je niet kisten… houd de regie over je eigen einde: hoe wil je dat het liefst? Begraven, crematie? Welke muziek? Een afscheidsgroet? Maak er zo mogelijk een feestje van. Men mag vieren wie jij was. Denk je aan euthanasie? Schuif dit niet voor je uit, maar praat er over met je nabijen, je huisarts.
Mocht je geld of bezit over hebben: bedenk wat je daarmee wilt. Geef liever weg ‘met de warme hand’. En tot slot opnieuw: ouder worden is uitvinden, voor ieder mens is dat weer anders.