Waar gaat het om?
- Inspelen op de energie, het overlevingsinstinct en het lerend gedrag van jongens en jonge mannen.
- Gevaar en risico’s? Met mate, en zorg voor veiligheid. “Het zou jammer zijn als jij er niet meer was“
- Accent op toenemende gewaarwordingen, zelf acceptatie, verantwoordelijkheid, aangaan van verbindingen, samenwerking met anderen en het vinden van richting en betekenis.
- Qualities of boys? Loose it, Use it or Lose it (en dan kan hun energie zich tegen henzelf of hun omgeving richten).
- Aandacht voor de wijze waarop mensen hun sekse invullen (gender) gaat twee kanten op: recht doen aan meisjes, én recht doen aan jongens. (Deze site gaat vooral, maar niet alleen – over het laatste)
Inhoud:
- Eigen ontwikkeling, eigen opgaven, eigen talenten
- Aanleg, omgeving, stereotypen
- Aanleg: XX of XY?
- Beweging en taal
- Invloeden van buiten
- Waar gaat het eigenlijk om?
- Jongens met een andere dan Nederlandse achtergrond
- Vaders
1 Eigen ontwikkeling, eigen talenten, eigen opgaven
Wat willen jongens eigenlijk? Welk beeld hebben zij van zichzelf? Accepteren zij zichzelf als degene die zij zijn, met hun sterke en minder sterke kanten, of vergelijken zij zich met niet waar te maken beelden uit reclame en andere media? Wat voor man willen zij worden? Gaan zij in op ‘verleidelijke’ beelden van giftige influencers á la Andrew Tate (geld, macht, overmatige benadrukking van spierkracht, dominantie over vrouwen, afweer tegenover LHGBTI) die op hun boosheid, verdriet, eenzaamheid of woede inspelen, of trekken zij hun eigen plan, denken zij breder na en zien zij wat een toekomst waarin mannen en vrouwen samenwerken aan een beter maatschappij ook hen te bieden heeft?
Met veel jongens gaat het redelijk tot goed. Dus geen problemen maken waar ze niet zijn. Sommigen weten hun talenten tot ontwikkeling te brengen. Een grote groep komt echter niet echt uit de verf en met 15-20% gaat het domweg niet goed. Ouders en leerkrachten hebben moeite om op hun ontwikkeling in te gaan, maar vinden hén lastig. Meestal worden problemen aan het eind van het primair onderwijs pas echt goed zichtbaar, in het VMBO en VO is er een grotere uitstroom van jongens dan meisjes en overheerst bij velen een ‘6-jes cultuur’. School boeit hen niet. Met hun gedrag brengen sommigen schade toe aan zichzelf en vaak ook hun omgeving. Ook in het Hoger onderwijs jongens beduidend slechter presteren dan meisjes; zij doen gemiddeld 10 maanden langer over hun studie, velen scoren lager, wisselen vaker van studie en vallen eerder uit. Schadelijk voor hen zelf en maatschappelijk een forse kostenpost.

Met wie voelen opgroeiende jongens zich verbonden? Wie of wat inspireert hen? Wat geeft hun leven waarde en betekenis? Ieder op zijn eigen manier. Er is tegenwoordig veel aandacht voor de achterstand van jongens in het onderwijs of hun ongewenste gedrag, maar waar blijven hun kwaliteiten? Denk aan experimenteergedrag, fantasie, creativiteit, dingen uitproberen. Er gaat zoveel kwaliteit verloren als wij hen niet steunen in hun ontwikkeling.
Hier geldt niet alleen ‘Use it or lose it’. De energie van die jongens die niet in balans komen, zich geen deel voelen van de samenleving, geen bijdrage kunnen leveren, neemt gemakkelijk destructieve vormen aan. Waar nodig is duidelijke correctie op zijn plaats, maar een harde aanpak met accent op straffen werkt meestal averechts. Dat geeft meer aan wat zij niet mogen, dan inspiratie, richting en betekenis aan hun energie. Jongens moeten de kans krijgen, uitgedaagd worden en het ook aantrekkelijk vinden om na te denken over wat zij aan het doen zijn. Alleen maar roepen om ‘meer structuur’ zonder reflectie doet hen geen recht en brengt hun ontwikkeling niet op gang. Het gaat eerder om structuur die hen én voldoende ruimte én voldoende grenzen geeft, en reflectie die hen hélpt (“Vertel eens wat je aan het doen bent” – benieuwd – en: ‘Werkt dat?” in plaats van dwingen tot onderwerping: “Wat doe je daar? – controlerend toontje – en als je zegt wat je doet krijg je op je donder… Dan leer je wel af te praten (en daarmee dus ook te reflecteren)
Hoe staat het er voor met onze aandacht voor Jongens? Zij vragen om meer en betere aandacht in opvoeding en onderwijs. Volwassenen kunnen beter inspelen op hun ontwikkeling, hun eigen aardigheden. Jongens kijken uit naar goede en inspirerende voorbeelden, integriteit en wijsheid; niet opgedrongen, maar met respect aangeboden in goed contact. Net als meisjes, maar even anders, staan zij vaak voor bijzondere opgaven om zich te ontwikkelen tot evenwichtige volwassenen en zich te verplaatsen in anderen en met anderen te verbinden. Jongens moeten ook de kans krijgen om te ontdekken wat zij anderen te bieden hebben en waar zij anderen juist voor nódig hebben. Niemand is immers compleet en zichzelf genoeg.

Jongens hebben net als meisjes, maar misschien nog wat extra, ruimte nodig, fysieke ruimte, maar ook ruimte in tijd, om foutjes te maken en ook zélf te leren van wat er eventueel misgaat i.p.v. via steeds weer commentaar van anderen…
Te veel ruimte geven is een vorm van verwaarlozing. Te veel beperking en negatieve aandacht leiden echter tot negatieve reacties, wrok, afsluiting en wanhoop.
Interne of externe controle? Aanvankelijk houden ouders, opvoeders, leerkrachten hen in de gaten – hun frontale cortex (brein) met de executieve functies, is nog niet voldoende ontwikkeld om gevaar te zien of te voorspellen. Ouders etc. zijn a.h.w. tijdelijk hun frontale brein, maar nét zoveel als nodig is, en met voldoende ruimte om hen zelf innerlijke controle te laten ontwikkelen. Natuurlijk zijn er tijdens de ontwikkeling naar volwassenheid soms heldere grenzen nodig, maar uiteindelijk is er een cruciaal onderscheid tussen leren (gradueel, gebeurt van binnenuit, eventueel geleid door anderen die ook informatie aanreiken en alleen waar nodig grenzen en consequenties aangeven) en gehoorzamen (= extern georiënteerd, maakt afhankelijk, kost energie en produceert een laag gevoel voor zelfwaarde en eigen effectiviteit) .
Kernbegrippen zijn: contact, stap-voor-stap, fysieke én psychische ontwikkeling, aandacht voor wat zij al kunnen, veiligheid, verbinding met anderen, met de wereld en aandacht voor hun toekomst.
2 Aanleg, omgeving, stereotypen
In recente discussies over de verhoudingen tussen de seksen is het dominante maar in feite oppervlakkige en modieuze beeld: vrouwen gaan vooruit, nemen meer ruimte in (natuurlijk volstrekt terecht! LW) en mannen zijn zielenpoten of lopen belachelijk achter (en dat is kul). Tussen de regels sluimert vaak een klagerig terugverlangen naar de klassieke macho-man, de ruige en aantrekkelijke testosteronheld, in plaats van een oriëntatie op een toekomst waarin zowel mannen als vrouwen meer in balans zijn en daar ook naar streven. Soms overheerst een regressief en stereotype manbeeld waar opgroeiende jongens bar weinig mee worden geholpen.
De reclamewereld en daardoor beïnvloede of zelfs daarvan afhánkelijke media roepen voortdurend gevoelens van tekortschieten op. Zij gijzelen hun lezers en kijkers met dit soort negatieve beelden en houden hen voor dat zij zich door allerlei producten te kopen alsnog een meer gewenste identiteit kunnen verschaffen (als dat al zou kunnen…) maar halen dat vervolgens steeds weer onderuit en bieden ook steeds weer nieuwe producten aan; langdurige tevredenheid is immers de vijand van een consumptie-gedreven economie. ‘Er bij willen horen’ wordt vertaald in producten en uiterst vergankelijke lifestyles… en komt in plaats van je eigen pad vinden en van daaruit bij kunnen dragen aan de wereld, met anderen samen werken, mee te werken aan zorg en opvoeding van volgende generaties en ook je inkomen te verdienen.
Mannen hoeven niet identiek aan vrouwen te worden, evenmin als andersom. Mannen kunnen hun eigen kracht ontwikkelen en dátgene doen waar zíj goed in zijn, maar kunnen ook leren in die zaken die hen minder gemakkelijk komen aangewaaid.

Zeker in een sterk individualiserende samenleving is het ontwikkelen van een stevige identiteit van belang. Identiteit is echter een lastig begrip.
Het betekent (1) een min of meer een stabiele kern ontwikkelen. Niet onder alle omstandigheden identiek of hetzelfde, maar wel iets eigens dat onder verschillende omstandigheden continu is, waardoor je voor jezelf en anderen herkenbaar, betrouwbaar, aanspreekbaar bent. Beweeglijk, immers voortdurend in ontwikkeling, maar niet met alle winden of modes meewaaien. Helemaal alleen red je het niet. Wij zijn niet voor niets sociale wezens.
Identiteit verwijst (2) ook naar identiek zijn aan anderen in de zin van ergens bij horen, in een reeks opzichten overeenkomen, je in elkaar herkennen en elkaar gemakkelijk aanspreken, maar ook hier weer met mate… Tenslotte zijn we op weg vanuit een sterk geïndividualiseerde wereld naar een wereld waarin ieders onderlinge afhankelijkheid weer meer in beeld komt: samenwerken op je eigen kracht en op dat waar een ander weer beter in is. Dat vraagt om inzicht in je zelf – wie ben ik, wat wil ik, waar ga ik mijn energie op richten, een stevig geworteld zijn in je zelf. Daarnaast is de ontwikkeling van empathie van belang: het vermogen om je in anderen te verplaatsen en je zo nodig daar op af te stemmen. Dat gaat pas goed als je ook je zelf goed kent en accepteert met je gaven en je zwakkere kanten. Niemand is perfect, we hebben elkaar nodig, samen genieten is meer dan dubbel..
3 Aanleg: XX of XY? Iedereen is anders.

Aanleg is het ruwe materiaal wat jongens en meisjes vooral ook zelf bewerken op weg naar volwassenheid. Maar hun socialisatie (verzorging, opvoeding, onderwijs en media) heeft grote invloed op de manier waarop kinderen zich ontwikkelen, wie zij worden. Het is dus onzin om mannen en vrouwen of jongens en meisjes te reduceren tot hun biologische sekseverschil; er is zoveel meer, maar dat ‘ruwe materiaal’ moet je wel leren kennen. Uiteindelijk gaat het er om zowel jongens als meisjes recht te doen, hen te helpen zich te ontwikkelen tot volwassenen in balans; met verantwoordelijkheid voor zichzelf, ten opzichte van anderen en voor onze planeet, en hen te steunen om met anderen een zinvolle plek in de wereld te gaan innemen.
Geen stereotypen dus, maar in opvoeding en onderwijs is het wél zinnig om inzicht te verwerven ín, feeling te ontwikkelen vóór, en aan te sluiten bíj enige belangrijke verschillen tussen jongens en meisjes. Verschillen in aanleg, in bio-logische aspecten, lichaam inclusief hun brein, en in de manier waarop de omgeving op hen inwerkt, qua rijping en ook qua gedrag. Deze verschillen zijn soms dominant, soms ook helemaal niet en pakken bij ieder individu weer anders uit.
4 Beweging en taal
Jongens staan vaak zeer fysiek in de wereld. Positief is hun experimenteerzucht en dadendrang, creativiteit, durf en nieuwsgierigheid, of zij kunnen die ontwikkelen. Het is erg belangrijk voor hen om zich te leren ontspannen en te leren hun impulsen zelf te leren kennen en onder controle te brengen. Met hun soms hoge impulsieve energie sluiten zij immers onder spanning hun hogere hersenfuncties wel eens af en daarmee ook hun anticipatie op de gevolgen van hun handelingen en hun empathie.
Hun talige ontwikkeling – kunnen zeggen wat je voelt en er zo ook meer vat op krijgen – komt vaak wat later en vraagt extra aandacht, terwijl hun ruimtelijk fysieke gedrag zich sneller lijkt te ontwikkelen. Jongens wordt vaak gevraagd zich voor hun daden te verantwoorden (“Wat doe je daar?”) en voelen vaak hoe hun woorden zich tegen hen kunnen keren (“Alles wat je zegt kan tegen je worden gebruikt”). De kans is groot dat zij dan gaan bluffen, draaien, liegen of – erger nog – afzien van een van hun belangrijke ontwikkelingstaken: taal, verbale vaardigheden, maar ook inner speech! Als zij daarvan afzien leren zij ook minder om te reflecteren en al verwoordend grip te krijgen op hun eigen emoties. Het gaat er dus om jongens te steunen in het verwoorden van wat zij willen uitdrukken, zonder druk, maar het juist aantrekkelijk maken, bijvoorbeeld door goed te luisteren, soms dóór het nog ruwe, wat ongepaste taalgebruik heen, verheldering te vragen zonder eerst af te keuren. “Je bedoelt….?”.
Iets dergelijks geldt ook voor schrijven. Jongens ontwikkelen hun fijne motoriek meestal wat later. Als zij te vroeg worden geforceerd tot schrijven krijgen zij er gemakkelijk een hekel aan. Veel mannen hebben hun handschrift geruïneerd tussen hun 5e en 8e jaar. Ruimte voor grote motoriek, wat meer geduld en aandacht voor wat zij wél presteren doet hier wonderen. Ook schrijven moet voor hen een aantrekkelijke opdracht worden i.p.v. iets wat zij het ’toch niet zo goed doen’.
Bij meisjes treden al vroeg andere kwaliteiten naar voren, zoals empatische vermogens, communicatie en verbaal uitdrukkingsvermogen, prima, als hun verbale kwaliteiten maar niet leiden tot verwaarlozen van andere vaardigheden. In hun kwaliteiten zitten ook weer hún valkuilen: denk aan pleasen, zich teveel aan anderen aanpassen, maar ook roddelen of pesten op internet waarbij zij ook al hun empathie en sociale vaardigheden inzetten. De bij jongens genoemde sterke elementen staan bij meisjes vaak meestal minder op de voorgrond, maar ook zij kunnen die – soms met extra stimulans – ontwikkelen, denk bijvoorbeeld aan zelfverdediging of leren experimenteren, fouten maken en dáárvan leren in plaats van ‘fouten’ of zelfs kleine foutjes te vermijden of te verdoezelen, net zoals jongens betere communicatie kunnen leren – en steeds: wanneer zij daar aan toe zijn, dus niet geforceerd. (vgl. Vygotsky in de basistekst par. 12, gebruik evt. de zoekfunctie)

Jongens hebben dus veel in huis maar komen vaak negatief in beeld vanwege hun onrust, ‘onhandelbaarheid’, schooluitval, riskant gedrag of destructieve agressie. Dit beeld pakt verkeerd uit; het is niet constructief, wijst op het negatieve en versterkt dat. Natuurlijk, jongens hebben hun eigen verantwoordelijkheid; zij kunnen daar naar toe groeien en kunnen daar ín groeien, en hebben onze aandacht nodig! Maar het lijkt er wel eens op alsof wij hen de gevolgen kwalijk nemen van onze verwaarlozing en verkeerde voorbeelden.
5 Invloeden van buiten
Geen jongen is hetzelfde, denk alleen al aan gezinsachtergrond, cultuur, temperament of seksuele geaardheid. Alle ontwikkeling begint met zelfacceptatie: ‘Ik ben ik, en dat is goed, en ik kan nog veel leren en met anderen samenwerken”. Ieder vult zijn eigen leven in, leert zichzelf kennen, moet zelf uitzoeken wat hij eigenlijk echt zelf wil en kan, en moet er ook zelf wat van zien te maken. Door hun aanleg en door de weinig nabije mannelijke voorbeelden staan jongens echter voor deels ándere opgaven dan meisjes. Zij groeien wat onregelmatiger op, doen in de regel langer over hun rijping tot volwassenheid en zij hebben daarom soms extra, en soms ook wat ándere aandacht nodig om zichzelf te leren kennen, te zien wat bij hen past, hun energie in constructieve banen te leiden en in balans te komen. Vrouwen kunnen die aandacht geven, maar jongens hebben ook positieve nabije mannelijke voorbeelden nodig.
Mannelijke dominantie in de buitenwereld lijkt jongens zichtbaar te bevoordelen. Onzichtbaar is echter de last die op hun schouders ligt. Volwassenen weten vaak weinig van de manieren waarop juist jóngens leren en zich in de wereld bewegen. Zij hebben weinig oog voor het isolement, gebrek aan intimiteit en voor de druk van werk, media en markt of zij zijn hun eigen jeugd vergeten. Zij keren zich af van het geweld dat jongens overkomt en dat zij soms ook zelf gaan gebruiken. En reageren volwassenen negatief op hun gedrag dan leidt dat weer tot boosheid bij de betreffende jongens: een vicieuze cirkel. De dominante mannelijke wereld legt jongens beperkingen op, benadrukt hebzucht, geeft soms beroerde voorbeelden en zo leren jongens slecht voor zichzelf en anderen te zorgen. Spiritualiteit lijkt vaak ver weg.
6 Waar gaat het eigenlijk om?

De mensheid stevent op een ramp af als we – zeker in de rijke landen – blijven focussen op vooral materiële welvaart en ‘economische groei als vlucht naar voren’. Economische crises? Gandhi:”There is enough for everybody’s need, but not enough for everybody’s greed!”. Uiterlijk vertoon wordt vaak verward met zelfacceptatie, eigenwaarde, zelfverwerkelijking en samenwerking. Zowel mannen als vrouwen kunnen hier op een bij hen passende manier op worden aangesproken. Advertenties proberen steeds weer producten te koppelen aan onvervulde wensen van mensen, bijvoorbeeld de behoefte aan aanzien, erkenning, intimiteit. Als dat al zou kunnen, het blijft eeuwig onaf. Werkelijke bevrediging die langer duurt dan de steeds kortere productcycli is een vijand van deze economie. Anders gezegd: aan de advertenties kun je de tekorten van onze cultuur aflezen. Bijvoorbeeld: in een wereld waarin mensen bevredigende seksuele relaties hebben, zou het belachelijk zijn om auto’s (of koffie, of vul maar in) te verkopen met seksuele associaties.
Opvoeding en coaching van jongens in datgene wat er werkelijk toe doet, in houden van zichzelf, anderen en in het genieten van en dus ook zorgen voor deze wereld, in plaats van dwang, schuld en veel moeten, is een van de wegen om ook met onze planeet een betere weg in te slaan.
Jongens leren vaak anders en geven hun leven ook soms anders inhoud en betekenis dan meisjes. Ouders, school en overige volwassenen kunnen hen ruimte geven en soms steunen door in te spelen op wat zij al kunnen, hen uit te dagen en te helpen op terreinen waar zij nét aan toe zijn , maar ook door hen te begrenzen en confronteren waar zij echt te ver gaan en anderen schaden (lees ook hier over Vygotski in de basistekst Jongens in balans). Het onderscheid tussen gehoorzamen en leren is hierbij cruciaal. In onveilige omstandigheden is gehoorzamen een manier om met de stress of bedreiging om te gaan, maar het blijft bij externe oriëntatie, werkelijk léren in de zin van eigen maken op basis van eigen inzicht, komt gemakkelijk in het gedrang. Vaardigheden en kennis van hogere orde komen bij gehoorzamen juist minder tot hun recht. Dit wordt vergaand uitgewerkt in de Nederlandse en Engelse teksten over coaching in het verkeer, concreet uitgewerkt in het Hermes-project dat deels op bovenstaande inzichten is gebaseerd.
7 Jongens met een andere dan Nederlandse achtergrond

Voor jongens met een allochtone achtergrond is het vinden van een eigen weg extra lastig. Hun religie kan hen inspireren maar grote culturele verschillen kunnen hen ook hinderen. In hun opvoeding vindt veelal minder discussie over standpunten plaats of onderhandeling over hun wensen. Daarnaast is de communicatie met andere Nederlanders vaak slecht. Wederzijds onbegrip, discriminatie en geringere kansen op de arbeidsmarkt leiden dan snel tot een destructieve escalatie. Grote tegenstellingen tussen mannen en vrouwen in de cultuur van herkomst kunnen gelijkberechtiging en een ontspannen verhouding met meisjes en vrouwen in de weg staan. Gebrekkige toerusting, lagere kansen en vernedering hier scheppen een klimaat waarin extremisten vat op hen krijgen. Dit alles doet een extra appèl op degenen die deze jongens begeleiden, stimuleren en soms ook moeten corrigeren op hun weg naar een volwassen rol in deze wereld.
8 Vaders

Vaders kunnen niet alleen veel meer doen; steeds meer willen dat tegenwoordig ook: om te beginnen er simpel zíjn, contact maken, dingen samen doen, ontspannen en inspirerende voorbeelden geven. Steeds meer volwassen mannen proberen werk en zorg te combineren en zijn daarin positieve rolmodellen. Velen voelen zich echter nog gedwongen hun goede voornemens op te geven en zich volop te storten op werk en carrière, bijvoorbeeld door hoge woningprijzen of consumptieve eisen. Samen delen van werk, inkomen en zorg met hun vrouwen is een logische volgende stap. Daarbij is het een goede zaak als in onderwijs, zorg en kindercentra mannen gericht worden geworven (zie ook pagina’s opvoeding & kindercentra en onderwijs).
Andere mannen geven helaas nog beroerde voorbeelden door schijn en materiële welvaart overmatig te benadrukken (alsof dát zekerheid geeft) en door asociaal, corrupt of ronduit hufterig gedrag, op straat, maar ook in de top van grote ondernemingen, de financiële wereld en regeringen.

Wanneer beide ouders werken, verschuiven grote delen van de opvoeding en verzorging naar plaatsen buiten huis waar minder mannen te vinden zijn (kindercentra, primair onderwijs). Met de macht van geld om zich heen en de enorme prikkeling via sommige media en reclame is de integriteit waaraan jongens zich zouden moeten kunnen spiegelen vaak zoek. Toch is er voor hen een wereld te winnen nu de verhoudingen tussen mannen en vrouwen wijzigen, al gaat dat niet vanzelf. Én gelijkberechtiging én – waar nodig en nuttig – aandacht voor verschillen in aanleg en ontwikkeling; niet meer en niet minder.
Onder de links overzicht van relevante items en onder de diverse werkvelden (zie aanbod) vindt men meer uitgebreide teksten waarin onderdelen verder zijn uitgewerkt.