Behandel jongens en meisjes gelijk waar mogelijk en verschillend waar nodig.
Opvoeders en andere volwassenen hebben vaak moeite met jongens en zien hun ontluikende kwaliteiten soms te weinig. Opvoeden is uitvinden. De kern is steeds: wat heeft dít kind nú nodig.
Hoe vinden jongens zín in hun bestaan en krijgen zij grip op hun leven? Hoe kunnen zij hun energie constructief wijze gebruiken en zich met anderen verbinden? De voorbeelden die jongens krijgen zijn nog te vaak beperkend en soms domweg destructief. Het oude patriarchale vliegwiel van bluf, mannelijke dominantie en ‘laat je niet kennen’ loopt nog door, maar jongens hebben meer in hun mars: wat voor man willen zíj worden? Wat zijn hun dromen? Waar liggen hun talenten. Zij staan voor de opgave om hun vaak impulsieve energie in goede banen te leiden, hun eigen emoties en gevoelens te onderzoeken, daarop te reflecteren en verantwoordelijkheid voor hun keuzes en daden te nemen. Zo kunnen zij hun innerlijke kompas ontwikkelen en een rol van betekenis vinden.
Aanleg, hechting, opvoeding en de vroege socialisatie leggen de basis voor verdere ontwikkeling. Nu groeien jongens gemiddeld wat onregelmatiger op dan meisjes. Zij zijn zeker de eerste 10-12 jaar in veel opzichten kwetsbaarder maar krijgen vaak onvoldoende emotionele steun. Jongens hebben wat meer tijd nodig voor hun rijping en krijgen niet altijd de ruimte en steun om hun vaardigheden en talenten te ontdekken. Men verwacht dingen van hen waar ze nog niet aan toe zijn of die niet bij hen passen en krijgen soms verkeerde schooladviezen. Zij leren al vroeg om hun emoties en gevoelens voor zich te houden, brengen die niet onder woorden en reflecteren zo weinig op zichzelf en de gevolgen van hun gedrag voor zichzelf en hun omgeving.
Hun neurale en hormonale ontwikkeling verloopt op onderdelen anders. Zijn bij meisjes de functiegebieden in hun brein van meet af aan meer verbonden, bij jongens ontwikkelen die zich aanvankelijk meer gescheiden. Sommige functies ontwikkelen zich sneller, denk hierbij aan beweging, ruimtelijke oriëntatie, experimenteren, andere langzamer: invoelingsvermogen, taal, vooruitzien, planning en meer executieve functies. Bij elk weer anders. Maar door iets mee te maken, máken zij de nodige verbindingen en ontwikkelen zij hun (zelf-)inzicht. Zij leren vaak door trial-and-error. Daarom hebben zij meer tijd nodig voor hun volledige rijping of integratie van verschillende functies: meisjes tot 23, jongens tot 25 jaar. Daar goed op inspelen kan veel verschil maken in opvoeding en onderwijs. Volwassenen kunnen hen helpen door essentiële waarden over te dragen, dus ook voor te doen, met hen uit te zoeken wat voor hen werkelijk van waarde is, waar nodig ook duidelijke grenzen te stellen en te leren van eventuele fouten, anders waren die voor niets geweest.
Op de sitemap (zie bovenbalk) vindt u allerlei aspecten en mijn aanbod uitgewerkt. Zie onder thema’s (bovenbalk) o.a. pagina over onderwijs en onder achtergronden: Communicatie met opgroeiende jongens.